Light zuchtte even diep. Het was niks voor haar om zomaar op het gebied van de vijand te gaan. Niet dat ze er bang voor was. Nee, verre van. Het zou haar gewoon weer teveel problemen geven. Het zou teveel moeite kosten om dan terug naar huis te gaan. En de laatste paar dagen wou Lightning het liefst wat rustiger aan doen. Alles op het gemakje en zich nergens zorgen om maken. Maar hier zat ze dan, ver van haar thuis, ver van haar warm bedje. Te zoeken naar wapens. Of dat is toch wat haar vriend haar vertelde. Hij had nogal vaagjes gedaan erover. Hoe meer ze hier werkelijk haar tijd zat te verspillen en te zoeken, hoe meer de engel het gevoel kreeg dat dit een zieke grap van hem was. Hij stond ook eenmaal bekend als de grappenmaker. Gefrustreerd gromt ze verschillende vloekwoorden. Na toch wel een goeie twee uur in hier in de koude te hebben gezocht vond ze -of dat hoopte ze toch- eindelijk de boom die hij omschreven had.
De boom zelf leek al niet veel belovend. Light ging dan maar op haar knieën gaan zitten en stak haar hand in de boomstam. Haar irritatie werd er alleen maar erger op naarmate ze nog steeds niets in de boomstam had gevonden. Dus stak ze haar hoofd erin om te kijken of ze het zo kan vinden. ”Zoek je iets?” Geschrokken wou Lightning omdraaien, maar daardoor stootte ze haar hoofd tegen de binnenkant van de boom en gromde luid. Ze trok zich uit de stam vandaan en wreef over haar achterhoofd waar het pijn deed. " Moest je me nou echt zo doen schrikken' sprak ze kribbig. " En veel ga je niet kunnen doen vrees ik." Haar ogen landen zich op een briefje dat voor haar op de grond lag. Die raapte ze op en las wat erop stond. woedend verfrommelde ze het briefje en haalde even diep adem op niet uit te gaan vliegen.