Het was al weer enige tijd geledendat hij buiten het grond gebied van de Vampier was gekomen. Zijn witte ogen scande de omgeving af of er een prooi te spotten viel. Mensenbloed had hij nooit echt lekker gevonden, maar dierenbloed was vele malen lekkerder. Met rustige passen stapte het lange in zwart gehulde figuur door de motregen. De kou stoorde hem immers niet dus waarom zou je, je dan ook iets van de regen aantrekken. Maar het punt was dat de prooidieren dan liever verscholen zaten. Zijn voeten brachten hem bij een groot open liggende vlakte waar in de verte een reeks bomen aan de horizon opdoemend. Verder richting het ooste lag een klein maar toch een redelijk groot dorpje. Maar verder naar het noorden stond nog een zeer oud uit zient gebouw. Hoewel het weer niet mee zat besloot Viktor om daar maar een rustig plekje op te zeken. Zodat hij daar even kon schuilen voor de bui echt los barsten. Want aan de donkere donderkoppen te zien duurde dat niet lang meer. Eenmaal bij het oude kasteel aan gekomen rook Viktor dat hij eindelijk toch geluk had. Hij volgde zijn neus en zag een grote dikke rat zitten. Het diertje was druk aan het scharrelen en had hem dus niet door. Met zachte tred dook hij bovenop de rat die luid begon te krijzen. Maar Viktor liet zich niet voor de gek houden en doden het beestje met een snelle beweging. Nu zocht hij nog een beschut plekje voor de stortregen los zou barsten. Een gat in de muur gaf hem doorgang tot een van de nog een overkapping droeg. Viktor zetten zitten en boorde zijn tanden in het doden diertje en begon hem leeg te zuigen.